De voorspraak (shafa'ah) van de Profeet

Assalaamu 'alaykoum wa rahmatoullaahi wa barakatouhou,

Beste broeders en zusters,

Het is alweer een hele lange tijd geleden dat ik een bericht heb gepost. SubhanaAllah, het leven gaat soms enorm snel aan ons voorbij. Ik probeer nog altijd zoveel mogelijk Allah azza wa djall te gedenken en te danken voor al Zijn gunsten en kennis te blijven vergaren.

Ik sta al enige tijd stil bij een nasheed die wordt gezongen door Maher Zain (vocals only) over de shafa'ah, de voorspraak van onze geliefde profeet Mohammed vrede en zegeningen zij met hem.

https://www.youtube.com/watch?v=4Hr_-ddPZRs

Ik wil in sha Allah graag de bijhorende bronnen hierbij leveren en met jullie onze liefde en dankbaarheid voor de profeet salAllahou 'alayhi wa salaam versterken.



Van Aboe Hoerayrah, moge Allah tevreden met hem zijn, is overgeleverd dat hij zei:

“Op een dag werd de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) een stuk vlees gebracht; de voorpoot werd hem aangeboden, die hij lekker vond. Hij trok er met zijn tanden een stuk uit en zei:

“Ik ben de meester (Sayyid) der mensen op de Dag der Opstanding, weten jullie waarom? Op de Dag der Opstanding zal Allah de eersten en de laatsten bijeenbrengen op een vlakte, zodat de aankondiging voor allen hoorbaar zal zijn en zij allen te overzien zijn. Dan zal de zon dichterbij komen, en zoveel smart en leed zal de mensen treffen dat zij het niet uithouden en verdragen. Zij zullen tegen elkaar zeggen: “Zien jullie niet hoe wij eraan toe zijn en wat ons is overkomen? Kunnen jullie niet iemand zoeken die voor jullie voorspraak doet bij jullie Rabb (Heer)?” En sommigen zullen zeggen: “Ga naar Adam!” Ze komen bij Adam, vrede zijn met hem, en zeggen: “O, Adam, u bent de vader der mensheid. Allah heeft u eigenhandig geschapen en iets van Zijn geest in u geblazen en Hij heeft de engelen bevolen zich voor u ter aarde te werpen. Doe voor ons voorspraak bij uw Heer. Ziet u niet hoe wij eraan toe zijn en wat ons is overkomen?!” Dan zegt Adam: “Mijn Heer is vandaag zo boos als Hij vroeger nooit geweest is en later nooit meer zijn zal. Hij heeft mij verboden van de boom (in het Paradijs) te eten en ik ben ongehoorzaam geweest. Mijn ziel!. Mijn ziel!. Ga naar een ander, ga naar Noeh.”

Ze komen bij Noeh, vrede zij met hem, en zeggen: “O, Noeh, u bent de eerste der gezanten (Rasoel) naar de aarde gestuurd en Allah heeft u een dankbare dienaar genoemd. Doe voor ons voorspraak bij uw Heer. Ziet u niet hoe wij eraan toe zijn en wat ons is overkomen?” Dan zegt hij: “Mijn Heer is vandaag zo boos als Hij vroeger nooit geweest is en later nooit meer zijn zal. Ik had een gebed dat ik gebruikt heb tegen mijn eigen volk. Mijn ziel! Mijn ziel! Ga naar Ibrahiem!”

Ze komen bij Ibrahiem,vrede zij met hem, en zeggen: “U bent Allah's profeet en Zijn boezemvriend onder de aardbewoners. Doe voor ons voorspraak bij uw Heer. Ziet u niet hoe wij eraan toe zijn en wat ons is overkomen?” Dan zegt Ibrahiem, vrede zij met hem, tegen hen: “Mijn Heer is vandaag zo boos als Hij vroeger nooit geweest is en later nooit meer zijn zal. 'Mijn ziel! Mijn ziel! Ga naar een ander, ga naar Moesa!”

Ze komen bij Moesa, vrede zij met hem, en zeggen: “O, Moesa, u bent de gezant van Allah, Allah heeft u boven de andere mensen verkoren door u te zenden en met u te spreken. Doe voor ons voorspraak bij uw Heer. Ziet u niet hoe wij eraan toe zijn en wat ons is overkomen?” Dan zegt Moesa tegen hen: “Mijn Heer is vandaag zo boos als Hij vroeger nooit geweest is en later nooit meer zijn zal. Ik heb een mens gedood zonder dat mij dat bevolen was. Mijn ziel! Mijn ziel! Ga naar ‘Isaa!”

Ze komen bij ‘Isaa,vrede zij met hem, en zeggen: “O, ‘Isaa, u bent de gezant van Allah en u hebt met de mensen gesproken in de wieg , en u bent een woord van Hem dat Hij op Maryam heeft geworpen, en een geest van. Doe voor ons voorspraak bij uw Heer. Ziet u niet hoe wij eraan toe zijn en wat ons is overkomen?” Dan zal ‘Isaa tegen hen zeggen: “Mijn Heer is vandaag zo boos als Hij vroeger nooit geweest is en later nooit meer zijn zal.' Een zonde van zichzelf noemt hij niet, maar hij zegt toch: 'Mijn ziel! Mijn ziel! Ga naar een ander, ga naar Mohammed!”

Ze komen bij mij en zeggen: “Mohammed, u bent de gezant van Allah en het zegel (laatste) der profeten. Allah heeft u uw eerdere en latere zonden vergeven. Doe voor ons voorspraak bij uw Heer. Ziet u niet hoe wij eraan toe zijn en wat ons is overkomen?”

Dan ga ik heen en kom uit op een plek onder de Troon (‘Arsh); daar val ik ter aarde voor mijn Heer. Dan onderwijst Allah mij en geeft mij manieren in om Hem te loven en te prijzen die Hij niemand eerder heeft onderwezen. En er zal een stem klinken: “O, Mohammed, hef je hoofd op! Vraag en jou zal gegeven worden; doe voorspraak en jouw voorspraak zal aangenomen worden.”

Dan hef ik mijn hoofd op en zeg: “O, Mijn Heer: mijn gemeenschap (Oemmah), mijn gemeenschap!”

En dan wordt er gezegd: “Mohammed, leid door de meest rechtse poort diegenen uit je Oemman het Paradijs binnen met wie niet meer afgerekend hoeft te worden; de andere poorten delen zij met de andere mensen.”

Deze hadith staat in al-Boekhaarie, 4712.

حَدَّثَنَا مُحَمَّدُ بْنُ مُقَاتِلٍ، أَخْبَرَنَا عَبْدُ اللَّهِ، أَخْبَرَنَا أَبُو حَيَّانَ التَّيْمِيُّ، عَنْ أَبِي زُرْعَةَ بْنِ عَمْرِو بْنِ جَرِيرٍ، عَنْ أَبِي هُرَيْرَةَ ـ رضى الله عنه ـ قَالَ أُتِيَ رَسُولُ اللَّهِ صلى الله عليه وسلم بِلَحْمٍ، فَرُفِعَ إِلَيْهِ الذِّرَاعُ، وَكَانَتْ تُعْجِبُهُ، فَنَهَسَ مِنْهَا نَهْسَةً ثُمَّ قَالَ ‏ "‏ أَنَا سَيِّدُ النَّاسِ يَوْمَ الْقِيَامَةِ، وَهَلْ تَدْرُونَ مِمَّ ذَلِكَ يُجْمَعُ النَّاسُ الأَوَّلِينَ وَالآخِرِينَ فِي صَعِيدٍ وَاحِدٍ، يُسْمِعُهُمُ الدَّاعِي، وَيَنْفُذُهُمُ الْبَصَرُ، وَتَدْنُو الشَّمْسُ، فَيَبْلُغُ النَّاسَ مِنَ الْغَمِّ وَالْكَرْبِ مَا لاَ يُطِيقُونَ وَلاَ يَحْتَمِلُونَ فَيَقُولُ النَّاسُ أَلاَ تَرَوْنَ مَا قَدْ بَلَغَكُمْ أَلاَ تَنْظُرُونَ مَنْ يَشْفَعُ لَكُمْ إِلَى رَبِّكُمْ فَيَقُولُ بَعْضُ النَّاسِ لِبَعْضٍ عَلَيْكُمْ بِآدَمَ فَيَأْتُونَ آدَمَ عليه السلام فَيَقُولُونَ لَهُ أَنْتَ أَبُو الْبَشَرِ خَلَقَكَ اللَّهُ بِيَدِهِ‏.‏ وَنَفَخَ فِيكَ مِنْ رُوحِهِ، وَأَمَرَ الْمَلاَئِكَةَ فَسَجَدُوا لَكَ، اشْفَعْ لَنَا إِلَى رَبِّكَ، أَلاَ تَرَى إِلَى مَا نَحْنُ فِيهِ أَلاَ تَرَى إِلَى مَا قَدْ بَلَغَنَا فَيَقُولُ آدَمُ إِنَّ رَبِّي قَدْ غَضِبَ الْيَوْمَ غَضَبًا لَمْ يَغْضَبْ قَبْلَهُ مِثْلَهُ وَلَنْ يَغْضَبَ بَعْدَهُ مِثْلَهُ، وَإِنَّهُ نَهَانِي عَنِ الشَّجَرَةِ فَعَصَيْتُهُ، نَفْسِي نَفْسِي نَفْسِي، اذْهَبُوا إِلَى غَيْرِي، اذْهَبُوا إِلَى نُوحٍ، فَيَأْتُونَ نُوحًا فَيَقُولُونَ يَا نُوحُ إِنَّكَ أَنْتَ أَوَّلُ الرُّسُلِ إِلَى أَهْلِ الأَرْضِ، وَقَدْ سَمَّاكَ اللَّهُ عَبْدًا شَكُورًا اشْفَعْ لَنَا إِلَى رَبِّكَ، أَلاَ تَرَى إِلَى مَا نَحْنُ فِيهِ فَيَقُولُ إِنَّ رَبِّي عَزَّ وَجَلَّ قَدْ غَضِبَ الْيَوْمَ غَضَبًا لَمْ يَغْضَبْ قَبْلَهُ مِثْلَهُ، وَلَنْ يَغْضَبَ بَعْدَهُ مِثْلَهُ، وَإِنَّهُ قَدْ كَانَتْ لِي دَعْوَةٌ دَعَوْتُهَا عَلَى قَوْمِي نَفْسِي نَفْسِي نَفْسِي اذْهَبُوا إِلَى غَيْرِي، اذْهَبُوا إِلَى إِبْرَاهِيمَ، فَيَأْتُونَ إِبْرَاهِيمَ، فَيَقُولُونَ يَا إِبْرَاهِيمُ، أَنْتَ نَبِيُّ اللَّهِ وَخَلِيلُهُ مِنْ أَهْلِ الأَرْضِ اشْفَعْ لَنَا إِلَى رَبِّكَ أَلاَ تَرَى إِلَى مَا نَحْنُ فِيهِ فَيَقُولُ لَهُمْ إِنَّ رَبِّي قَدْ غَضِبَ الْيَوْمَ غَضَبًا لَمْ يَغْضَبْ قَبْلَهُ مِثْلَهُ وَلَنْ يَغْضَبَ بَعْدَهُ مِثْلَهُ، وَإِنِّي قَدْ كُنْتُ كَذَبْتُ ثَلاَثَ كَذَبَاتٍ ـ فَذَكَرَهُنَّ أَبُو حَيَّانَ فِي الْحَدِيثِ ـ نَفْسِي نَفْسِي نَفْسِي، اذْهَبُوا إِلَى غَيْرِي اذْهَبُوا إِلَى مُوسَى، فَيَأْتُونَ مُوسَى، فَيَقُولُونَ يَا مُوسَى أَنْتَ رَسُولُ اللَّهِ، فَضَّلَكَ اللَّهُ بِرِسَالَتِهِ وَبِكَلاَمِهِ عَلَى النَّاسِ، اشْفَعْ لَنَا إِلَى رَبِّكَ أَلاَ تَرَى إِلَى مَا نَحْنُ فِيهِ فَيَقُولُ إِنَّ رَبِّي قَدْ غَضِبَ الْيَوْمَ غَضَبًا لَمْ يَغْضَبْ قَبْلَهُ مِثْلَهُ، وَلَنْ يَغْضَبَ بَعْدَهُ مِثْلَهُ، وَإِنِّي قَدْ قَتَلْتُ نَفْسًا لَمْ أُومَرْ بِقَتْلِهَا، نَفْسِي نَفْسِي نَفْسِي، اذْهَبُوا إِلَى غَيْرِي، اذْهَبُوا إِلَى عِيسَى، فَيَأْتُونَ عِيسَى فَيَقُولُونَ يَا عِيسَى أَنْتَ رَسُولُ اللَّهِ وَكَلِمَتُهُ أَلْقَاهَا إِلَى مَرْيَمَ وَرُوحٌ مِنْهُ، وَكَلَّمْتَ النَّاسَ فِي الْمَهْدِ صَبِيًّا اشْفَعْ لَنَا أَلاَ تَرَى إِلَى مَا نَحْنُ فِيهِ فَيَقُولُ عِيسَى إِنَّ رَبِّي قَدْ غَضِبَ الْيَوْمَ غَضَبًا لَمْ يَغْضَبْ قَبْلَهُ مِثْلَهُ، وَلَنْ يَغْضَبَ بَعْدَهُ مِثْلَهُ ـ وَلَمْ يَذْكُرْ ذَنْبًا ـ نَفْسِي نَفْسِي نَفْسِي، اذْهَبُوا إِلَى غَيْرِي اذْهَبُوا إِلَى مُحَمَّدٍ صلى الله عليه وسلم فَيَأْتُونَ مُحَمَّدًا صلى الله عليه وسلم فَيَقُولُونَ يَا مُحَمَّدُ أَنْتَ رَسُولُ اللَّهِ وَخَاتَمُ الأَنْبِيَاءِ، وَقَدْ غَفَرَ اللَّهُ لَكَ مَا تَقَدَّمَ مِنْ ذَنْبِكَ وَمَا تَأَخَّرَ، اشْفَعْ لَنَا إِلَى رَبِّكَ أَلاَ تَرَى إِلَى مَا نَحْنُ فِيهِ فَأَنْطَلِقُ فَآتِي تَحْتَ الْعَرْشِ، فَأَقَعُ سَاجِدًا لِرَبِّي عَزَّ وَجَلَّ ثُمَّ يَفْتَحُ اللَّهُ عَلَىَّ مِنْ مَحَامِدِهِ وَحُسْنِ الثَّنَاءِ عَلَيْهِ شَيْئًا لَمْ يَفْتَحْهُ عَلَى أَحَدٍ قَبْلِي ثُمَّ يُقَالُ يَا مُحَمَّدُ ارْفَعْ رَأْسَكَ، سَلْ تُعْطَهْ، وَاشْفَعْ تُشَفَّعْ، فَأَرْفَعُ رَأْسِي، فَأَقُولُ أُمَّتِي يَا رَبِّ، أُمَّتِي يَا رَبِّ فَيُقَالُ يَا مُحَمَّدُ أَدْخِلْ مِنْ أُمَّتِكَ مَنْ لاَ حِسَابَ عَلَيْهِمْ مِنَ الْبَابِ الأَيْمَنِ مِنْ أَبْوَابِ الْجَنَّةِ وَهُمْ شُرَكَاءُ النَّاسِ فِيمَا سِوَى ذَلِكَ مِنَ الأَبْوَابِ، ثُمَّ قَالَ وَالَّذِي نَفْسِي بِيَدِهِ إِنَّ مَا بَيْنَ الْمِصْرَاعَيْنِ مِنْ مَصَارِيعِ الْجَنَّةِ كَمَا بَيْنَ مَكَّةَ وَحِمْيَرَ، أَوْ كَمَا بَيْنَ مَكَّةَ وَبُصْرَى ‏"‏‏.

(4712)


De profeet salAllahou 'alayhi wa salaam dacht aan ons, aan zijn Ummah, boven zijn eigen ziel! 

Deze hadith laat mij beseffen hoeveel liefde de profeet voor zijn Ummah heeft en confronteert mij gelijk met de nalatigheid en ongehoorzaamheid die wij met ons meedragen. 

Ya Allah, verzacht onze harten en vul onze harten met niets anders dan liefde voor U, Uw boodschapper en profeet Mohammed en Uw religie. Ya Allah, zendt Uw zegeningen en vrede op de profeet Mohammed. Oh Allah, vergeef onze zondes, schenk ons nederigheid en taqwa! 

Allahumma ameen.

Reacties

Populaire posts